
Aardappelen moeten we planten, zaaien gaat niet. Toch niet in onze eigen moestuin, daar gebruiken we pootaardappelen, kleine aardappeltjes te koop in de tuinwinkel. Er zijn veel soorten om uit te kiezen. Vroege soorten mogen na 60 dagen al geoogst worden, er zijn ook soorten die pas na de zomer klaar zijn voor de oogst.
Wat hebben we nodig? Denk aan pootaardappelen, een pootlijn, een spade of hak, een markeerlabel.
Plantvoor of putjes?
Je mag kiezen hoe je de aardappelen plant. Wie gewoon putjes in de grond wil graven, kan dat zo doen. Wie liever een lange voor graaft en daarin plant, doet het ook goed. Een dikke 10 cm diep is prima. Belangrijk is dat je de afstanden respecteert tussen de aardappelen in. Dat heeft natuurlijk alles te maken met hoe groot het gewas wordt. Daarom wordt aangeraden om de 30 cm een aardappel te leggen. Handig is dat je met rijen werkt, tussen de rijen zorg je voor 70 cm afstand en binnen de rijen 30 cm tussen de aardappelen.
In een rechte lijn?
Zaaien of planten in de tuin hoef je niet noodzakelijk op een rechte lijn te doen. Maar het heeft wel zijn voordelen. Als je onkruid gaat schoffelen, dan weet je zeker dat alle groen wat buiten de rij staat, weg mag. Bovendien is het ook handig als je met meerdere tuiniers aan de slag gaat: zo kan je zonder veel woorden aan elkaar duidelijk maken wat waar gezaaid of geplant is.
Een pootlijn is een handig hulpmiddel om langs een rechte lijn te zaaien of te planten. Een pootlijn, dat is niet meer dan een lang touw met aan elk uiteinde een stokje. Het touw is opgerold op één van de stokjes, die dient dan als bobijn.
Steek het stokje zonder de bobijn touw in de grond, loop met het andere stokje (met bobijn touw) naar de andere kant. Steek het stokje daar in de grond. Span de draad lichtjes aan door het touw terug op te rollen op het stokje. Dat zet een rechte lijn uit die je makkelijk kan volgen bij het planten van de aardappelen.
Zet één pootaardappel in de voor of het putje op een diepte van minstens 10 cm. Let er op dat zo veel mogelijk scheuten naar boven wijzen en niet afbreken. Bedek de hele rij met grond zodat een lage rug ontstaat. Dat maakt de rij waarin je geplant hebt zichtbaar. Plaats het markeerlabel. Verplaats de pootlijn naar een tweede rij en begin opnieuw.
Wat gebeurt er nu verder?
De scheuten gaan groeien en komen boven de grond. Het pootaardappeltje zelf dient als voedsel voor de bovengrondse scheuten en voor de vorming van worteltjes. Zijn er koude nachten op komst? Bescherm de jonge stengels met een vliesdoek. Zijn de stengels een hand hoog? Bedek ze dan met een laagje grond tot enkel de topjes bovenuit steken. Herhaal dat minstens 2 keer.