
Met de eerste debatavond, nog voor de ‘blijf in uw kot’-maatregelen, kreeg Landelijke Gilden heel wat volk in het Aalterse gemeentelijk auditorium om te discussiëren over het dorpenbeleid.
Lezingen en panelgesprekken gaven de avond vorm. Patrick Hoste, waarnemend burgemeester van Aalter legde de focus van de avond op de dorpskernverdichting. Volgens hem zit de troef van een dorp in de dynamiek tussen de bewoners en hun verbondenheid. De vraag is dus of het alsmaar bijbouwen van appartementen die dynamiek niet bedreigt. “Hoe ver mogen we daarin gaan?” Een heldere openingsvraag om de debatavond te starten.
Xavier Buijs (VVSG) schetste de uitdagingen waar dorpen voor staan. Hij merkte op: “We zijn ver af van het idyllisch beeld dat iedereen koestert.” Zijn insteek was duidelijk: het klimaatdebat gaat veel bepalen. Energieverbruik, bouwen op goede plekken, huisvesting, duurzaam verplaatsen, ruimte voor landbouw en natuur … linken allemaal met de doelstellingen over de klimaatverandering. Daarenboven moet het dorp een levendige en leefbare plaats blijven waar inwoners zich mee kunnen identificeren. Dit stelt bijvoorbeeld eisen aan de beeldkwaliteit van het dorp.
In het eerste panelgesprek maakte Cindy Kenis (Bewonersplatform Bassevelde) zich ook zorgen over de beeldkwaliteit: “Dorpen kunnen best levenskwaliteit geven en verbondenheid, zelfs geborgenheid. Maar met verdichting moeten we toch opletten.” Ze vroeg naar goede voorbeelden. Volgens Guy Vloebergh (VRP) speelt de gemeente hierin een cruciale rol. Zowel inspireren, regisseren als activeren staan op het ‘to do’ lijstje.
“Maar niet te veel top-down,” zei Bert Meulemans (Landelijke Gilden). Wat dorpen zeker nodig hebben zijn ontmoetingsplekken waar allerlei bewonersactiviteiten kunnen doorgaan met inbegrip van de nodige inspraakmomenten (bottom-up) en de uitwerking van eigen initiatieven. In die zin pleitte Karl Catteeuw (provincie West-Vlaanderen) voor een goede ondersteuning met de bedoeling de dorpen toekomstbestendiger of veerkrachtiger te maken. Vooral de schaalvergroting van allerlei diensten en voorzieningen moet op één of andere manier worden opgevangen.
Trui Tydgat (Matexi) legde een verband tussen de projecten van het bedrijf en de ruimtelijke noden. Zij stelde: “Buurtontwikkeling is de juiste aanpak om lintbebouwing te vermijden en om verdichting te realiseren zonder te vervallen in appartementisering.” De projectontwikkelaar heeft 600 buurten in de portfolio waarbij vooraf een in-house ontworpen tool wordt ingezet om de juiste mix van woningen, groen, voorzieningen en gemeenschappelijke ruimtes te plannen. Concrete voorbeelden toonden aan dat ze het people planet – profit principe hanteren en zelfs nadenken over de kwestie van ‘identiteit van een plek’.
Presentatie van Trui Tydgat (enkel nog op aanvraag)
Minder hands-on maar zeer bevlogen vertelde Reinout Debergh (provincie Oost-Vlaanderen) over de wijze waarop de provincie nadenkt over het toekomstige ruimtelijk beleid. Daarin speelt de nederzettingsstructuur een primordiale rol. De principes zijn gekend: nabijheid en bereikbaarheid, maatschappelijke betaalbaarheid, meervoudig en intensief ruimtegebruik, versterking van ecosysteemdiensten. Deze moeten nog overgezet worden in reglementen of in sturende, hanteerbare regels waarmee het beleidsplan ruimte van de provincie kan uitpakken. De basis van de beleidsoverwegingen, zo bleek uit de presentatie, zijn vooral het verhuis –en woongedrag van de huidige en toekomende generaties.
Presentatie van Reinout Debergh
In het afsluitende panelgesprek, eveneens gemodereerd door Agnes Voet (Dorpsbelangen vzw) kwamen veel vragen aan bod vanuit het besef dat menig dorp nu aan het “verappartementiseren” is (°Xavier): Moet in elk dorp het aantal woningen toenemen zonder limiet? Waar liggen de kansen? Wat moet een overheid doen? Wat kunnen verenigingen betekenen? Wat kunnen bewoners zelf doen?
De panelleden moesten ook enkele voorzetten geven over de toekomst. Ze zagen vooral samenwerking; visievorming, zelforganisatie en participatie ontstaan. Anne-Marie Vangeenberghe (Innovatiesteunpunt): “We zien burgers die recht staan. Het zijn boer en burgerinitiatieven, coöperaties, dicht bij het dorp.” Xavier voegde daaraan toe: “Klopt. Gemeentebesturen moeten intenser aandacht schenken aan die nieuwe burgerinitiatieven naast die van het traditionele verenigingsleven.” Trui benadrukte daarbij dat bij projecten het vooral de workshops zijn of de infomomenten met de buurtbewoners waar knopen worden doorgehakt of veranderingen aan het project gebeuren.
Guy eindigde met de aanbeveling: ”Steek energie in het goede, in plaats van in het bestrijden van het slechte.”
NASCHRIFT
Met dit debat, zette Landelijke Gilden het pad uit om dorpen en woonkernen een update te geven. Dit is nodig want ze voldoen niet meer aan de behoeften van deze tijd. Hun energie consumptie is te hoog, er is teveel automobiliteit en ze consumeren veel te veel open ruimte. Daarenboven slurpt het verdund woonweefsel financiële middelen op van de overheid voor de aanleg van leidingen, wegen, nutsvoorzieningen en openbaar vervoer.
Landelijke Gilden stelt dat dorpen WIJS moeten verdichten. Woningen moeten voldoende privacy en eigen ruimte waarborgen om het dichter bij elkaar wonen te compenseren. Te hoge gebouwen zijn te mijden omdat ze een gevoel van benauwing geven. Daarnaast moet voldoende open ruimte en groen aanwezig zijn. Elk dorp is ook maatwerk. Context en schaal bepalen mee van wat er nog kan bijkomen of veranderen. Het vraagt tijd en goede ontwerpen. Het past best binnen een groter plan van de gemeente of de regio. Zoiets doe je niet zonder inspraak en medewerking van bewoners.
Landelijke Gilden organiseert nogmaals een debatavond op 12 november in Lummen.